Volgens beschikbare gegevens vindt het kasteel van Kerkom zijn ontstaan in een hoeve die opklimt tot de 13de eeuw opgericht door de abdij van Inde te Corneli-Munster, een voormalige abdij in het zuidoosten van de Duitse stad Aken. In 1641 werd de abdijhoeve overgedragen aan meester Denis Van den Berghe, secretaris van de stad Tienen, en werd de hoeve betiteld als 'Hof van Kerchem'.
In de loop der eeuwen, en na diverse eigenaars, werd het domein in 1877 verkocht aan Edouard Martens, professor aan de Leuvense universiteit, die het woongedeelte omvormde tot kasteel. In 1902 erfde Charles Martens het kasteel van zijn vader Edouard. Charles Martens liet een deel van de hoevegebouwen slopen en het toenmalige kasteel vergroten. Het domein werd in 1917 heraangelegd in laatlandschappelijke stijl naar een ontwerp van tuinarchitect Jean Galoppin. In 1965, bij verdeling van erfenis, werd een gedeelte van het kasteel gesloopt. Vandaag is het prachtig gerestaureerde kasteel van Kerkom, gelegen in de schilderachtige Velpevallei, in handen van de familie De Clercq-Meeus.